Omdat hockey op verschillende niveaus beoefend wordt, maakt men ook onderscheid in scheidsrechters. Voor de jongste jeugd zijn deze scheidsrechters in feite spelleiders, bedoeld om de kinderen op een aangename en vooral veilige manier kennis te laten maken met het hockeyspel. Deze spelleiders leggen het spel met enige regelmaat stil om de kinderen aanwijzingen te geven. Een spelleider behoeft geen scheidsrechtersdiploma te hebben. Het volgende niveau is clubscheidsrechter. Hiervoor is wél een scheidsrechterskaart nodig, deze is te behalen op een examen dat door de club zelf wordt geregeld. Spelers zijn verplicht om voor hun 16e zo'n scheidsrechterskaart te behalen. Negeren van deze regel betekent simpelweg dat de betreffende speler niet deel mag nemen aan competitiewedstrijden tot hij het examen met succes heeft doorlopen. Clubscheidsrechters worden door hun vereniging aangewezen om competitiewedstrijden te leiden. Scheidsrechters die hierna hogerop willen komen, volgen via de hockeybond een opleiding tot bondsscheidsrechter. Tijdens deze opleiding maakt de scheidsrechter met behulp van een begeleider een portfolio waarin hij aangeeft wat hij tijdens de opleiding heeft geleerd. Zijn er voldoende wedstrijden gefloten waarop de kwalificatie voldoende van toepassing is dan volgt een examen en een mogelijke benoeming tot bondsscheidsrechter. Op basis van een aantal beoordelingen gedurende een seizoen kunnen bondsscheidsrechters promoveren en ook degraderen. Binnen de districten is het maximaal te fluiten niveau dames overgangsklasse en heren eerste klasse. Een vervolg daarop is het fluiten in de landelijke groep waar de wedstrijden van de dames hoofdklassen en de heren hoofd- en overgangsklasse van scheidsrechters worden voorzien. Een enkeling kwalificeert zich daarna nog voor de internationale arbitrag